Dit artikel is door Gerard ter Hart in overleg met de schrijvers samengesteld op basis van het boek “Bezet, bevrijd & geplunderd” geschreven door Paul Klinkenberg, Paul Thissen en Paul van der Heijden. De afbeeldingen zijn ook opgenomen in het boek.

 

Inleiding.

Enthousiaste Nijmegenaren rond bevrijders in een burgerauto op Hengstdalseweg nabij kruising Broerdijk.
Bron: Canadian Archives.

Al zolang oorlogen bestaan, wordt er geplunderd. Ook geallieerde soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten zich daaraan schuldig. Het boek “Bezet, bevrijd & geplunderd” toont de bijzondere situatie in de regio Nijmegen. De gemeenten Ubbergen, Millingen, Groesbeek, Mook en Middelaar, Ottersum en Gennep werden na Market Garden geëvacueerd. Daar blijken vrijwel alle gebouwen leeggehaald: woonhuizen, fabrieken, hotels, banken, kloosters en kerken. Nijmegen werd niet geëvacueerd. De regio werd een militaire zone waar het oorlogsfront dwars doorheen liep en waar vele tienduizenden militairen samengepakt leefden onder barre omstandigheden.

Sommige militairen stalen goederen uit noodzaak, zeker in het begin in de septemberdagen. Anderen deden dit uit zelfverrijking of simpelweg als ontlading van de spanning en verveling. Er was een structureel gebrek aan handhaving en bestrijding. De bevoegdheden in het bevrijde gebied waren niet duidelijk. Na de oorlog kreeg deze plundering weinig aandacht, want dat paste niet in ons beeld van heroïsche bevrijders. Nu, driekwart eeuw later, is deze schaduwkant van de bevrijding belicht, ook voor het gebied Nijmegen-Oost.

 

 

Situatie.

De bevrijding was een feest zoals bovenstaande foto laat zien. Er was zwaar gevochten in de septemberdagen van 1944, maar de oorlog was nog niet over voor Nijmegen. Nijmegen werd maandenlang frontstad en beleefde de gevaarlijke granatentijd. Een bewoonde frontstad, ook omdat het Militair Gezag bang was voor het ontstaan van paniek en grote logistieke problemen. Veel mensen verlieten wel vrijwillig hun huis met als gevolg dat veel huizen in het Centrum, de Benedenstad en Nijmegen-Oost niet bewoond waren en daarmee kwetsbaar voor vernieling en plundering. In de tijd, zeker tot de grote aanval vanuit de regio op Duitsland in februari 1945 (Operation Veritable), was Nijmegen en omgeving één groot legerkamp. Veel gebouwen werden ook gevorderd voor huisvesting van militairen. Ook werden militairen ingekwartierd (zie voor inkwartiering onderaan dit artikel) bij burgers.

Van de in Nijmegen neergelegde schadeclaims rond vernieling en plundering heeft 40% betrekking op dit gebied (zie de kaart hieronder).

Bronnen en onderzoek.

In allerlei stukken valt veel wetenswaardigs te lezen over plunderingen en vernielingen in de regio Nijmegen. In Nederland in politierapporten, ingediende schadeclaims en dagboeken is veel informatie te vinden. Maar ook in het buitenland. Alle rapporten en briefwisselingen daarover, die zich in de National Archives in Amerika bevinden, bevatten 38 getypte bladzijden, toen geclassificeerd als ‘Secret’.

Aanplakbiljet op huizen in geëvacueerd gebied.
Bron: RAN

In oktober ’44 werd er onderzoek naar plunderingen uitgevoerd door luitenant-kolonel Ernest Suijlen, een bij het geallieerd hoofdkwartier (SHAEF) verbonden verbindingsofficier. Hij concludeerde dat er systematisch werd geplunderd en dat vooral de Amerikaanse soldaten zich daaraan schuldig maakten.

Een tegenonderzoek van de Amerikanen kende sterk afgezwakte conclusies. Er was inderdaad sprake van plundering, maar dat het bij veel incidenten onduidelijk was of die wel aan Amerikaanse militairen toegeschreven konden worden, dat er geen aanwijzingen waren dat Amerikanen meer plunderden dan andere militairen en dat er ook Nederlandse burgers betrokken waren, die als het ware uitlokten dat er werd geplunderd.

Een aantal concrete gevallen in Nijmegen-Oost.

De bewoners van Nijmegen-Oost, vooral die in de nabijheid van de verkeersbrug woonden, hadden vanaf 17 september 1944 te lijden van gevechten, branden en Duitse granaten. Veel bewoners zochten een goed heenkomen.

Sedee, Mr Franckenstraat 24 (toenmalige nummering)

Dat deed ook de familie van dr. G.A. Sedee, KNO-arts-officier van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, die woonde op het toenmalige adres Mr. Franckenstraat 24, met een eigen praktijk aan huis. Dat huis stond, komend vanaf het Trajanusplein, als laatste huis rechts, vóór het Mariaplein. De familie vertrok op 20 september. Zoals veel buurtbewoners belandden ze in de kelders van het Canisius College, een stukje hogerop, aan de Berg en Dalseweg. Af en toe overdag, als het rustig was, ging vader Sedee poolshoogte nemen in het huis. Op een ochtend ontdekte hij dat er ingebroken was aan de achterzijde van het huis. Daar was een deur van zijn werkkamer geforceerd. In de werkkamer was de schrijftafel opengebroken. Papieren lagen over de grond. Een Kodak-8mm-filmcamera en een Kodak-fotoapparaat waren verdwenen. Sedee barricadeerde de deur provisorisch met planken.

– De volgende dag kwam hij weer in zijn huis, waar de deur van de werkkamer opnieuw open was gebroken. Een in de donkere kamer verborgen radio bleek gestolen. Opnieuw barricadeerde Sedee de deur.

– Om verdere diefstallen te voorkomen besloot hij de volgende nacht in het huis te verblijven, ondanks de gevaarlijke oorlogssituatie. Tegen half twee hoorde hij een jeep stoppen voor het hek. Uit het raam glurend zag hij een Amerikaanse parachutist uitstappen die duidelijk de weg wist: hij liep om het huis heen, trapte de gebarricadeerde deur in en stapte de werkkamer binnen. Op dat moment opende dr Sedee de binnendeur naar de werkkamer en bescheen met een zaklantaarn de Amerikaan. Sedee vroeg hem wat hij kwam doen. De parachutist keek Sedee even aan, draaide zich om, stapte door de buitendeur en verdween in zijn jeep, zonder één woord te zeggen.

Mr. Franckenstraat met zwaar beschadigde huizen.
Bron: RAN.

Karthaus, Mr Franckenstraat 22 (toenmalige nummering)

Een vergelijkbare ervaring had de buurman tandarts Karthaus. De heer Karthaus raakte zwaargewond bij de hulp aan strijdende soldaten op 18 september 1944. Het huis was beschadigd en zijn vrouw en kinderen werden in de Hermelijnstraat ondergebracht. Eind januari 1945, na 4 maanden ziekenhuis, wilde hij het huis weer bewoonbar laten maken. Er werden toen net Canadese soldaten in het huis ondergebracht. Midden februari waren de Canadezen vertrokken. Kamers waren opengebroken en veel was vernield of verdwenen. De dag na het vertrek zaten er tientallen Engelse soldaten in het huis. Toen zij vertrokken was er niet veel meer heel. De heer Karthauz diende schriftelijk een klacht in. De brief werd vertaald en doorgestuurd door de Militaire Commissaris in de Provincie Gelderland, de heer Blaauw, aan de bevoegde autoriteiten.

Kolenvoorraad.

In een huis aan de Groesbeekseweg had de familie een wintervoorraad kolen liggen. Het huis werd door Engelse soldaten gevorderd, zij beloofden dat ze zelf voor brandstof zouden zorgen en de kolenvoorraad niet aan te spreken.  De familie moest uitwijken naar de Groenewoudseweg. De volgende dag brandde de kachel al op kolen uit de voorraad.

De fiets.

Een man die na de oorlog op wacht stond bij het Canisius College aan de Berg en Dalseweg wilde naar huis aan de Oude Heselaan fietsen om boterhammen te halen. Op het Keizer Lodewijkplein (nu Trajanusplen) spraken twee dronken militairen hem aan. Toen hij afstapte werd hij neergeslagen. Toen de man bij kwam was zijn fiets weg.

Handel.

Op diverse plaatsen werden spullen die gestolen waren verhandeld tussen militairen onderling en met burgers. Bij het Badhuis in Nijmegen-Oost moet ook zo’n markt zijn geweest.

 

Omslag boek “Bezet, bevrijd & geplunderd”

Oproep:

De schrijvers van het boek zijn nog op zoek naar meer informatie.

Weet u uit eigen ervaring, of van wat u gehoord hebt, iets over plundergevallen in Nijmegen-Oost?

Wilt u dan contact opnemen met de heer Paul Klinkenberg: pklinkenberg@sprekendlandschap.nl

 

 

 

 

 

Inkwartiering.

Omslag boek “Kensingtonstraat Nijmegen-Oost”

Het boek Kensingtonstraat Nijmegen-Oost beschrijft de herinneringen aan het verblijf van het Britse Kensington Regiment in Nijmegen-Oost aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Wijkgenoot Anton de Wildt publiceerde het in 2015. Dat deed hij als antwoord op een oproep in 2010 van de Brit Ron Goodey, ook lid van het Kensington Regiment. Goodey, als militair in de winter van 1944/1945 ingekwartierd in de Gregoriusstraat in de wijk Hengstdal, vroeg zich af of deze straat nog steeds Kensingtonstraat heette. Ook komen 25 adressen aan bod waar de Kensingtons waren ingekwartierd. Die adressen lagen (behalve in de Gregoriusstraat) in ieder geval ook: Daalseweg, Frans Halsstraat, Jozef Israëlsstraat, Mesdagstraat, Rembrandtstraat, Van Beethovenstraat, Van Gentstraat, Van Langeveldstraat en Vermeerstraat. Ron Goodey heeft de publicatie van het boek nog mogen beleven. Hij was toen 90 jaar. Het boek, 78 pagina’s, is in kleur, op A4-formaat en rijk geïllustreerd, is nog te verkrijgen. Contact: adewildt@hetnet.nl

 

 

 

 

Terug naar Oorlogstijd in Nijmegen-Oost.