Een blik op de Mesdagstraat
Gerard ter Hart en Rob Weenink in gesprek met Cees Matser aangevuld door Wim van Megen, oud-bewoner Mesdagstraat.
“Mijn ouders verhuisden in 1956 met 5 kinderen ( Mieke, Els, Michiel, Lous en Cees ) van Arnhem naar Nijmegen, ik was drie jaar. Ze hadden veel meegemaakt tijdens de evacuatie van Arnhem waarbij zij terecht kwamen in kasteel Biljoen. De huizen in de Mesdagstraat waren toen huurhuizen. Tijdens de laatste oorlogshandelingen waren er geallieerde soldaten ingekwartierd en mijn ouders vonden later als herinnering op zolder een stengun.
De eerste school die ik bezocht was de Theresia kleuterschool op de Ubbergseveldweg, aan die schooltijd heb ik geen herinneringen. Natuurlijk was de volgende stap de St. Stephanus jongensschool die geleid werd door de broeders van de “Onbevlekte Ontvangenis van Maria.”
Zij woonden in dat prachtige pand aan de Sterreschansweg 77. Hoofd van de school was broeder Roland die met broeder Gelasius drumband De Stefaantjes leidde. Lid worden van die drumband was aantrekkelijk want bij allerlei gelegenheden, er werd bijv. een nieuwe winkel geopend, was er een optocht door de wijk. Mijn poging om als bespeler van een picolo mee te doen, liep op niets uit maar Wim had meer succes, hij mocht een jaar lang meebazuinen.
Gelasius vond ik een onaangename man met losse handjes. In mijn zesde klas zaten twee wat je noemt ruige jongens die vaak flinke meppen kregen. Wat dat betreft was er geen onderscheid of je nu in de Heilige Landstichting woonde of in het Rode Dorp. Gelasius genoot van macht: zo nu en dan moesten alle leerlingen zich verzamelen op de binnenplaats om te luisteren naar diverse mededelingen. Gelasius hield dan een speld omhoog en brulde: ‘Over 2 minuten wil ik deze speld horen vallen ! ‘ Na die 2 minuten liet hij de speld los, niet te horen natuurlijk.”
Wim valt in, hij maakte gelukkig mee dat het regiem van Gelasius eindigde. Hij kreeg les van broeder Felicien die er progressieve onderwijsideeën op nahield: werken in projectvorm en gesprekskringen. Dat leidde tot conflicten met de onderwijsinspectie die dan ook vaker zijn lessen bezocht, gelukkig aangekondigd zodat broeder Felicien met de klas ‘rust ‘ afsprak.
Cees vervolgt : “ Op zaterdag kregen we eerst catechismusles en vervolgens gingen we biechten in de Stephanuskerk. Dat heeft bij mij niet geleid tot meer religieuze belangstelling, integendeel, die opgelegde verplichtingen leidden ertoe dat ik de kerk vaarwel zei.
Onze klas telde nogal wat overblijvers die in de middagpauze van schoolwege brood en melk kregen.
Mijn middelbareschooltijd bracht ik door op de mulo/mavo in de Gerard Noodtstraat en later aan de Prins Hendrikstraat en daarna op Lyceum/Havo aan de Van Cranenborchstraat. Die school stond bekend als ‘ links ‘ maar na les te hebben gehad van ‘de onbevlekte broeders’ van de Stephanus en later ook van de broeders van Mulo/Mavo, was het voor mij een “bevrijding” om door vriendelijke en open minded leraren / leraressen les te krijgen.
Wat nu onvoorstelbaar is: de leraar Frans, meneer Martin, rookte in de klas altijd sigaartjes zodat het lokaal werkelijk blauw van de rook stond. Van de Gerard Noodtstraat herinner ik me vooral dat we in de pauzes naar de Waal liepen en op de laagste brugboog klommen om er overheen te lopen, een sensationele ervaring.
Spelen in de straat
Tot 1978, toen de straat veranderd werd in een woonerf, waren er aan weerskanten stoepen. Dat woonerf was wel een bezienswaardigheid, het was het eerste woonerf in Nederland; uit allerlei steden en landen kwamen delegaties kijken hoe zoiets er uitzag. De archeologische dienst is lang aan het graven geweest op zoek naar resten van het Romeinse amfitheater. Zeker in het begin was het een geslaagde verandering: auto’s reden stapvoets en spelende kinderen kregen de ruimte. Helaas is stapvoets rijden er tegenwoordig niet meer bij.
Begin jaren 60 werd er door ons volop op straat gespeeld, zowel in de Mesdagstraat als in de Vermeerstraat woonden katholieke, kinderrijke families. Een mooi voorbeeld is de familie Peters, als zij met vakantie gingen, reed er een bus van Merkus voor en daarmee ging de familie op pad. Ook het gezin Linssen op nummer 2 telde veel kinderen. Kenmerkend voor die tijd was dat je als kind overal binnen kon lopen, de deur stond gewoon open. “
Die laatste opmerking roept bij Wim de herinnering op aan het moment dat zijn ouders in 1960 slachtoffers van de Planta -affaire waren, ze werden doodziek in het ziekenhuis opgenomen. Gelukkig zorgde de buurt ervoor dat de kinderen Van Megen werden opgevangen.
“ Maar” zo gaat Cees verder, “ eind zestiger jaren kreeg de revolutie ook vat op onze straat: er kwamen niet-katholieke gezinnen wonen en die vielen op. Er werd thuis over gepraat. Een van die gezinnen was de familie Wanders van de dansschool. Omdat de ouders ’s avonds werkten, werd hun huis de ontmoetingsplek voor de pubers uit de straat, ze hadden zelfs een beatkelder. Er viel eindelijk wat te beleven, daar kon alles. De jongste Wanders, Henkie, werd professioneel drummer, hij speelde nog in de band van Frank Boeijen.
Tegenover ons kwam de familie Schippers uit Amsterdam, de straat werd verrijkt door hun nieuwe opvattingen en gedragingen.
Een ideale speelplek was het ‘niemandslandje ‘ voor nummer 10, de boerderij. Daar woonde mevrouw Van de Veer met haar dochter, de heg stond vroeger een stuk naar achter zodat er een braak stukje grond lag heel geschikt om landpikkertje te spelen. Je kraste een vierkant in het zand en probeerde door een worp met een zakmes een stukje van andermans vierkant in te pikken. Het mes moest wel met het lemmet rechtop in de grond komen.
In het begin van het televisietijdperk keek een hele groep kinderen bij haar t.v . Later gingen we naar een paar dames enkele huizen verderop, daar was het gezelliger. Je moest stipt om drie uur binnen zijn anders kwam je er niet meer in.”
Tijd voor Wims verhaal over Radio Mesdag: “ Mijn oudere broer Toine was bevriend met Michiel, een broer van Cees. Tijdens het carnaval in de grote tent op het binnenplein van het Canisius College deed Toine dienst als d.j. Ook verzorgde hij de belichting voor de jaarlijkse toneelvoorstelling daar. Hierdoor had hij goed contact met Radio Europa in de Stijn Buysstraat. Toen hij eens een grote doos met elektrische bedrading kon meenemen, kwamen hij en Michiel op de inval Radio Mesdag op te zetten. Destijds had je de buizenradio’s en door de luidsprekeruitgangen van de radio’s met elkaar te verbinden, konden ze , niet zonder gevaarlijke capriolen, een aardig aantal woningen aansluiten om zo Radio Mesdag tot stand te brengen. Verder zorgden ze voor een agenda waarin elk van de aangeslotenen een uur radio kon verzorgen met platen draaien op een pick- up. Radio Mesdag zond uit van 1966 tot 1969.
Nadat Radio Mesdag was opgedoekt zijn de draden nog jarenlang blijven hangen. “
Cees haalt daarna herinneringen op aan het klooster in de Vermeerstraat. “ De paters van het klooster speelden toen een verbindende rol in de buurt door bijvoorbeeld de dagelijkse missen om 7.00, 7.30 en 8.00 uur. Die werden goed bezocht, de kapel zat meestal vol. De buurt leverde genoeg kinderen als misdienaar voor al die missen. Zowel ik , mijn broer Michiel als Wim en zijn broer Toine waren op 8-jarige leeftijd van de partij, een hele opgave. Om 6 uur opstaan en nuchter blijven. Niet zelden leidde de combinatie wierook en nuchter zijn tot flauw vallen. Het klooster kende een hoofdkapel en twee kleinere kapellen.
Een van de paters, professor Pompe, dronk de miswijn nooit op zodat wij op de terugweg van hoofdkapel naar zijkapel de gelegenheid hadden om die wijn zelf maar in te nemen.
Een keer per jaar maakten we een misdienaarsreisje; welke omweg de paters ook kozen, we eindigden altijd in het Oorlogsmuseum in Overloon. Overigens, de paters hadden in de Mesdagstraat ook een broederhuis op nummer 8, de latere bewoners troffen op zolder nog de chambrettes aan.
Buurtboodschappen
Ook onze buurt kende veel kleine middenstanders: op de hoek Heydenrijckstraat- Vermeerstraat was een winkeltje in rookwaren ‘ Sigarenmagazijn Van Mierlo’, de eigenares was een kennis van mijn ouders, ik ging dus naar Tante Toos voor het aanschaffen van voornamelijk koffie, die ze behalve de rookwaren ook verkocht.(1)
Naast bakkerij Roding op de kruising Rembrandtstraat – Jozef Israëlsstraat, beroemd en berucht om het King Cornbrood dat 2 weken goed bleef en dat je tot een bal kon kneden, zat een kleine kruidenier op nummer 29, de Ruijter, waar ik leverkaas moest halen die met zo’n Berkel snijmachine in plakjes werd gesneden. De Ruijter bestond nog in 1971 maar was een van de eerste kleine winkels die het opgaf (2). Tegenover Roding was een boekhandel waarvan de eigenaar Wim heette, later verhuisde die naar de Daalseweg. Toen hij zijn vrouw Tonnie ontmoette, veranderde de naam van het bedrijf in de Wito, drogist en boekhandel.
Behalve De Ruijter waren er vlak in de buurt nog meer kruideniers o.a. C. Bruin Heydenrijckstraat 63 ( Daar zit nu Blad ). Bruin werkte ook met het bekende opschrijfboekje, boodschappen eens per week betalen, hij bracht in zijn oude Fiat boodschappen rond. Waar nu De Mandarijn zit, huisde vroeger ook een kruidenier.
Ook aan slagers was geen gebrek (3), waar nu Bruinewoudt zit, had slager Friederich zijn zaak en Gall en Gall was vroeger slager Gebr. Schaab. Onze andere slager was Fleuren Daalseweg 109 ( nu nog Atrium R.W. ) met zijn vaste aanbieding: “En een stukkie worst voor de jongeman.“ Mijn kapper, J.T. Greve, bevond zich op Daalseweg 287, de gevel van de huidige woning wijkt nog af van de rest. (4)
Op de hoek Frans Halsstraat- Tooropstraat zit nu Computergrei maar vroeger huisde daar de winkel van Rijhnen-Bax, een fourniturenwinkel.
Tooropstraat 6 Vanaf 1937 zaten in dit pand slagers: slagerij Valenteijn, 1954 slagerij Pels, 1974 slagerij Ton van Dijk, 1990 slagerij Jan Jacobs. 2023 woonhuis
Ik heb altijd veel contact gehad met de andere bewoners, hoewel er natuurlijk een en ander veranderd is. In de jaren 60 en 70 was de Mesdagstraat een gewone straat in Oost maar nu is het echt een gewilde straat geworden, een ontwikkeling die voor heel Oost geldt. Veel kinderrijke families zijn er niet meer in ieder geval minder dan vroeger, gezinnen gingen verhuizen maar ook met nieuwe bewoners is er onderling contact, ons straatfeest is een gezellige, goed bezochte bijeenkomst. Overigens lijkt het of er een soort fysieke scheiding is tussen het eerste deel van de Mesdagstraat waar ik woon en het laatste stuk tot de Tooropstraat.
Een interessante verandering : wat gaat er gebeuren met het klooster in de Vermeerstraat. Appartementen net als in het Canisiusgebouw ? Alle verschillen met vroeger ten spijt: de Mesdagstraat blijft mijn straat.”
1 -Voor die tijd was daar bakker F.N. Preisser gevestigd
2 – In de onmiddellijke omgeving waren zeker 6 kruideniers ( R.W. )
3 – misschien wel 7 slagers ( R.W. )
4 – Volgens Ron Fliege nam kapper Greve de zaak over van De Haan : “….hij handhaafde de naam Monty. Het was altijd gezellig druk in de zaak met muziek op de achtergrond. Op zaterdag moest je soms staan te wachten tot je aan de beurt was…….Greve is tot op hoge leeftijd blijven knippen, zeker tot in de jaren negentig. “
https://www.noviomagus.nl/h1.php?p=Gastredactie/SjaakRutten/Kappers/Stalreacties.htm
Bronnen en foto’s:
Noviomagus
Panorama Mesdag.nl
Regionaal Archief Nijmegen ( RAN )
- Weenink
Terug naar Straten en Straatnamen
1 reactie op "“….en een stukkie worst voor de jongeman.”"
Reageren is niet mogelijk.