Jeugd en oorlogstijd.
In 1938 op 6-jarige leeftijd is de heer Ruijs met zijn ouders komen wonen aan de Van Beethovenstraat .
De school, een jongensschool, lag aan de Hertogstraat. Dat betekende met een groepje jongens elke dag vier keer het hele stuk lopen ( de route ging over de Daalseweg, dan de Singel over, zonder stoplichten, naar de Hertogstraat). De schooltijden waren van 9 tot 12 en van 2 tot 4 uur. De school aan de Hertogstraat had volgens velen een betere naam dan de dichterbij gelegen school aan de Koolemans Beynenstraat.
Er zaten bij de Hertogstraat drie scholen die eigenlijk één complex vormden samen met het klooster van de Broeders van Maastricht: één school aan de 3e Walstraat, één aan het Kelfkensbos en die aan de Hertogstraat, opklimmend in een, tijdeigen, verschil in status en stand. De schooltijden van de drie scholen waren verschillend, zo kon je elkaar niet ontmoeten.
In de stad zaten ook nog stadsboerderijen namelijk aan de Ziekerstraat en ook aan de Hertogstraat. De koeien liepen door de stad naar de weilanden in de Stadswaard.
De oorlog begon in 1940 maar als kinderen ervaren ze die nog niet echt, wel zijn er herinneringen aan van de kazerne naar het Sportfondsenbad marcherende, zingende, Duitse soldaten. Maar met het bombardement in februari 1944 werd de oorlog werkelijkheid . De school was een week dicht. Na september ’44 werden de scholen opgesplitst in satellietscholen: bij dokter Van Vught in de Van Slichtenhorststraat, café “De Toorop” in de Tooropstraat, en in het Parochiehuis van de Stephanuskerk. En later nieuwbouw van een noodschool aan de Acaciastraat. Door het gebrek aan ruimte werden schooltijden opgesplitst: óf ‘ s ochtends óf ‘ s middags naar school.
Herinneringen zijn er ook aan het verwoesten van de Batavierenweg en Barbarossastraat en omgeving tijdens Market Garden (september 1944). Op 17 september waren de luchtlandingen bij Groesbeek en begon de bevrijding van Nijmegen met de eerste Amerikanen die naar Nijmegen trokken. In alle vroegte braken op de 18e gevechten in alle hevigheid los. Huizen aan de Batavierenweg, Barbarossastraat, de Pater Brugmanstraat, de Hugo de Grootstraat en aan de Ten Hoetstraat werden door de Duitsers in brand gestoken. Er stonden nog maar enkele huizen en een pakhuis van Heineken en er lagen bergen puin. De vlakte werd later gebruikt als een militaire opslagplaats.
In de wijde omtrek zat geen ruit meer in de huizen. Soms kun je aan de lichtinval van glas nu nog zien dat het vlak na de oorlog geplaatst is en dus van mindere kwaliteit.
In de granatentijd sliep bijna iedereen in de kelder, de heer Ruijs sliep boven. Hij wilde in de Van Beethovenstraat niet in de kelder slapen maar zijn vader corrigeerde dat. Bij het luchtalarm kroop men op school onder de banken. De jongens werden in die tijd specialisten in het demonteren van handgranaten en munitie. Diverse vriendjes raakten gewond of erger. Ze maakten zelf hun rotjes. Toen op de Kopse Hof een munitiedepot ontplofte , vlogen veel granaten zonder ontsteking de wijk door. Aan het Galgenveld stonden zware kanonnen van de Britten opgesteld richting Duitsers ; in ruil voor een ei mochten de jongens deze bedienen door aan de afschietketting te trekken.
In die tijd maakten de kinderen ook het speelgoed zelf, zeepkisten met kogellagers uit een tank. Ze hadden heel veel vrij. De jongens knutselden, net als tijdens de oorlog, met techniek, de meisjes maakten poppen van oude sokken.
Vanaf september ’45 veranderde de tijd, de regelmaat en de discipline kwamen op een soepele manier weer terug. Op de Kopse Hof tussen de asfaltwegen dichtbij de school stonden noodwoningen, ook in de Gouverneursbuurt (tussen de Groenewoudseweg, Heyendaalseweg en de spoorlijn van Nijmegen naar Venlo). Daarin woonden toen vooral mensen uit de benedenstad.
Mevrouw Ruijs woonde als kind aan de Hazenkampseweg en moest destijds ook lopend naar school. De herinneringen aan die tijd zijn voor beiden dubbel : aan de ene kant een spannende tijd, veel vrijheid en er gebeurde van alles, maar aan de andere kant ook een angstige, bedreigende tijd. Mevrouw vertelde dat het bombardement zelfs door een aantal volwassenen eerst werd opgevat als een serie ontploffingen. De gebeurtenis die haar nog altijd goed bijstaat , is het moment dat een vrouw de deuren langsging om te vertellen dat het einde van de wereld was aangebroken. Haar verhaal veroorzaakte onder nogal wat kinderen in de buurt zoveel angst dat ze in huilen uitbarstten en ook op mevrouw Ruijs, toen 9 jaar, maakte het diepe indruk. Onderweg van en naar school moesten de kinderen soms schuilen in de St. Annamolen. Vóór februari 1944 was voor beiden de oorlog een stuk minder aanwezig.
Ubbergseveldweg 17.
In 1964 heeft de familie Ruijs het huis gekocht. Het dateert van 1927. De laatste bebouwing in de straat waren de appartementen tegenover de huidige Praetoriumstraat.
Luchtfoto Canisius College en sportvelden met de schuin boven in de foto de Ubbergseveldweg
De straat was aantrekkelijk om te gaan wonen : Alle scholen lagen in de buurt, de kleuterschool, een lagere school voor jongens en een lagere school voor meisjes en het vervolgonderwijs. Waar nu aan de Ubbergseveldweg Porta Romana en het gebouw van Plurijn zijn gebouwd lagen de diverse scholen, de St. Theresiaschool voor het kleuteronderwijs en de St. Stephanusschool voor jongens, en aan de overkant de St. Angelaschool voor meisjes. Er werd goed onderwijs gegeven dat de kinderen een stevige basis gaf voor de toekomst.
De stad met hun winkel (lederwaren) was dichtbij. De dagelijkse boodschappen werden gedaan aan de Daalseweg en ook in de Jan van Goyenstraat. De wijk kende toen nog veel winkels.
Aan de overkant van de Ubbergseveldweg lag het Canisius College met de sportvelden direct aan de andere kant van het hek. Iets naar het oosten lag het Patersbosje, een afgesloten deel van het complex voor de paters om daarin te brevieren en te ontspannen.
Het gehele complex van het Canisius College was omheind. Hun kinderen, die er later op school zaten , kropen onder het hek door om niet helemaal om te hoeven lopen. Inmiddels was de kelder onder de woning uitgegraven en versierd met netten en lampen en de route onder het hek door werd ook de vaste weg tijdens tussenuren en na school voor vertier met klasgenoten in de kelder. De sportvelden waren regelmatig in gebruik voor sporttoernooien, een feestelijke gebeurtenis voor de familie zo vlak voor de deur.
Het was echt een buurt met samenhang daar aan de Ubbergseveldweg, men ontmoette elkaar vaak en veel kinderen zaten in dezelfde leeftijdsgroep. Veel dingen deed men ook samen zoals het in de avonduren uitgraven van de kelders onder de woningen. Kelder voor kelder werd uitgegraven. Bij die werkzaamheden werden ook bijzondere vondsten uit de Romeinse tijd gedaan. Bijvoorbeeld een mooi wierookvat van pijpaarde dat helaas niet meer te vinden is in het museum.
Hoe mooi de historie in elkaar grijpt, bleek wel uit de vondst van een scherf bij het repareren van een verstopte rioleringsbuis. Deze scherf had het stempel van het Xe Romeinse tweelinglegioen. Hij was gebakken in de grootste Romeinse oven van Europa in Frankrijk. De familie had daaraan tijdens een vakantie net een bezoek gebracht .
De zoon van de familie Ruijs had een passie voor archeologie en aan de Ubbergseveldweg zat je middenin het Romeinse verleden. Door de jongens uit de buurt werden veel vondsten naar het museum Kam gebracht waarvoor ze een kleine vergoeding kregen. De jongens zaten er bovenop en er was veel te vinden. Toen ze ontdekten dat achter museum Kam een grote afvalberg scherven lag, haalden ze daar scherven vandaan en boden die opnieuw aan en incasseerden de vergoeding. De zoon woont nu in Portugal en is daar nog steeds betrokken bij bijzondere opgravingen.
Ook de jaarwisseling in de straat was iets gezamenlijks, eerst de avond thuis vieren , dan om middernacht de straat op voor de beste wensen en daarna het feest voortzetten bij iemand thuis.
Veranderingen aan de overkant.
In het begin van de jaren ’90 kwamen de grote veranderingen aan de overkant op het complex van het Canisius College. Dit was voor de familie Ruijs wel de meest opvallende verandering in al die jaren aan de Ubbergseveldweg. De sportvelden werden bebouwd. Oorspronkelijk zou er sociale woningbouw komen, maar er zijn allerlei procedures gevoerd en uiteindelijk ontstond er een wijk met een heel ander karakter .
De herinneringen zijn opgetekend door Rob Weenink en Gerard ter Hart tijdens een aantal gesprekken met de heer Ad en mevrouw Tine Ruijs.
Terug naar Stemmen uit de Wijk