Bakker, kruidenier, drogist en melkhandelaar, verdwenen zijn ze allemaal
Deel 2 over de Jan van Goyenstraat, de even kant. Door Rob Weenink.
Bakkerij De Hunnerberg
Van slager Derkse steken we over naar bakkerij De Hunnerberg (“Kwaliteit is onze reclame“ stond in 1953 op de gevel) op nummer 2. Het pand is gebouwd in 1901 en in het bouwarchief van de gemeente Nijmegen vinden we een sierlijk ontwerp door architect Hoffman met als opdrachtgever de heer Alb. Verhoeven, bakker.
https://app4.nijmegen.nl/DGD2/Bouwarchief/Index/0268200000018960
De bakkerij heette vanaf het begin De Hunnerberg. Overigens is door oorlogsschade en verbouwing de sierlijkheid wel verdwenen. In 1995 werd het pand opgedeeld in 12 wooneenheden in opdracht van woningbouwvereniging ‘ De Gezonde Woning. ‘
Jan van Goyenstraat nr. 2 in 1991
Jan van Goyenstraat nr. 2 ontwerp voor de herindeling 1995
Een wooneenheid?, nee, dan had Verhoeven op 21-07-1903 wel iets anders in de aanbieding:
PGNC 21-07-1903 pag. 4 ( RAN )
Alb. Verhoeven vraagt in 1907 een r.k. gevorderd bakkersleerling (De Gelderlander 03-03-1907 ) en op 24-05-1912 deelt het Station voor Maalderij en Bakkerij mee dat o.a. Verhoeven melkbrood levert dat voldoet aan de “eischen“ (PGCN) In 1916 vraagt Verhoeven “een nette man of flinke jongen voor de broodbezorging “.
Na Verhoeven heeft kennelijk A.H. van Oudvorst de bakkerij overgenomen. In het adresboek van 1920 staat Verhoeven nog vermeld op de Jan van Goyenstraat 2 en Van Oudvorst als bakker op de Lagemarkt 55 maar Op 29-08-1921 staat in De Gelderlander een mededeling dat Cornelia , Geertruida van Oudvorst op 42- jarige leeftijd is overleden op de Jan van Goyenstraat 2. In latere jaren zien we vaker advertenties van hem. Ook nog op 29-06-1946 pag. 2 in De Gelderlander.
De Gelderlander 02-10-1944 pag. 2 (RAN)
Waarschijnlijk heeft Jan Cloosterman in 1946 de bakkerij overgenomen want in de Gelderlander van 30-07-1946 treffen we deze heugelijke mededeling aan:
De Hunnerberg komt vanaf deze datum in het bezit van het echtpaar Cloosterman. Hun zoon Jan schrijft over zijn ouders : “ Tot het bombardement in februari 1944 had mijn vader een bakkerij in de Platenmakerstraat naast het Leger des Heils, bovenaan de Grotestraat. Tijdens het bombardement werd zijn bakkerij totaal verwoest. Hij bevond zich op dat moment in een woning op de Parkweg en had een goed maar vreselijk uitzicht op het bombardement. Na hun ondertrouw en vestiging in de Jan van Goyenstraat hebben mijn ouders een paar jaar met hulp van Van Oudvorst en zijn vrouw de bakkerij gerund. Later namen ze de bakkerij incl. goodwill over. Ik meen dat mijn vader daarvoor een en ander samen deed met zijn broer Albert Cloosterman . Mijn vader had weinig slaapuren, ‘ s nachts bakken en overdag bezorgen. Mijn moeder stond in de winkel, zij was eigenlijk overal de baas. Ik veegde vrijdags de stoep voor mijn zakgeld.
Flinke concurrentie kwam toen Roding ( bakkerij op o.a. de Josef Israëlsstraat ) met elektrische karretjes fabrieksbrood ging bezorgen tegen een aanzienlijk lagere prijs dan met vers brood met kleinschalige productie mogelijk was. Roding produceerde o.a. Kingcorn, waar overigens zeer weinig corn in zat. Door deze concurrentie werd al snel productie samen gecoördineerd met andere Nijmeegse (banket) bakkers : brood, gebak, appelflappen, ijstaarten e.d. werden uitgewisseld, barter handel heet dat. Waarschijnlijk aangeleerd tijdens de oorlog. Ik denk niet dat ze de concurrentie met Roding hadden overleefd zonder deze creatieve oplossingen . Ik heb in mijn verdere leven nooit mensen zo hard zien werken als die twee. Na een hartaanval ging mijn vader het rustiger aan doen en werd brood aangeleverd via een andere warme bakker in Lent. Later werd de winkel meer een snoepwinkel, er kwamen naderhand steeds meer snoepautomaten bij. Zelfs panty’s verkochten ze. Alles in een mensenleven is een kwestie van timing, niet alleen starten, maar ook op het juiste moment weten uit te stappen. Maar Cloostermannen waren en zijn geen stilzitters. Mijn moeder had er veel plezier in om met klanten te babbelen, dat duurde soms wel wat ‘ te ‘ lang. Aan roddelen deed ze overigens niet mee.“
Bakker Cloosterman leeft ook nog voort in het geheugen van anderen. Geert Hooghof vertelt in een interview: “ Wie nog altijd levendig in mijn herinnering staat, is dhr. Cloosterman. Voor het stoken van de oven(s) in de bakkerij, haalde hij geregeld houtkrullen, houtafval e.d. op bij een timmerwerkplaats in de Dominicanenstraat. Alles werd in grote zakken op een handkar geladen waarmee Cloosterman in onze straat geregeld placht te verschijnen. Nu was het een hele klus om de volgeladen kar naar de bakkerij boven aan de straat te duwen temeer omdat de Rosendaelstraat, nu Hugo de Grootstraat , naar boven een beetje schuin opliep.
Zodra wij dhr. Cloosterman onderaan de straat zagen verschijnen met zijn kar, lieten wij ons straatvoetbal direct in de steek en renden er met z’n allen naartoe en vroegen of wij konden helpen met duwen. Onze hulp was altijd welkom en wij hielpen ook mee om de zakken van de kar naar beneden naar de kelder van de bakkerij te brengen.
Wij kregen voor onze behulpzaamheid altijd wat snoep maar waar het ons eigenlijk om te doen was, waren de (oude) gebakjes die beneden in de kelderschappen lagen opgeslagen en die wij stiekem meenamen om buiten op te eten.
Achteraf bezien was hij natuurlijk op de hoogte van wat wij deden maar maakte er geen punt van omdat het oude gebak toch niet meer verkoopbaar was in de winkel.
De herinnering aan mijnheer Cloosterman is één van de herinneringen aan een onbezorgde, voorbije jeugd, een tijd waarin je vrij kon spelen in de lege straten .” Tenslotte Han Lijn: “Mevouw stond in de winkel terwijl meneer bakte en daarna met zijn broodfiets de klanten in de buurt bediende. De bakkerij zat in het souterrain onder het woonhuis. De broodfiets werd door Cloosterman elke avond via een sterke railconstructie naar beneden en elke ochtend weer naar boven gereden.“
De bakkerij werd in 1969 gesloten en in 1970 verhuisde het gezin naar de Tijgerstraat.
Zie verder: Cloosterman
De Vivo uitverkocht
In mijn verbeelding een oud gebakje etend kom ik langs de werkplaats van schilder Kuijpers op nummer 6. Deze had zijn hoofdbedrijf in de Rosendaelstraat.
Daarna, op nummer 10-12, stuiten we op de aanbiedingen van Sliepenbeek in zijn Vivo winkel.
Op 27-09-1950 lezen we in de Gelderlander op pagina 2 dat de Zuiderkruis op 10 oktober arriveert in de haven van Rotterdam met aan boord uit Indonesië gerepatrieerde militairen onder wie H. J. H. M. Sliepenbeek. Zelf vertelt hij: “ Na mijn terugkomst uit Indië met slechts Mulo A + B bleef de zaak de enige oplossing. Niet alleen de oorlog maar ook mijn interesse in sport was daar debet aan. Ik heette een veelbelovende keeper te zijn. “ De ouders van Harry Sliepenbeek hadden voor de oorlog een melkfabriek op de Barbarossastraat hoek Pater Brugmanstraat. De fabriek werd in september 1944 volledig verwoest. “ Na de bevrijding kropen wij in een huis op de Ubbergseveldweg nummer 23 waaruit een NSB-politie-inspecteur op Dolle Dinsdag naar Duitsland was gevlucht . “ Enige tijd later konden de Sliepenbeeks dat huis kopen en kregen ze een tijdelijke vergunning om de melkhandel voort te zetten. In 1952 zette de gemeente er druk achter de vergunning te beëindigen. Th. Jacobs , inmiddels eigenaar van de melkhandel op nr. 14 , kreeg daar lucht van en verkocht de goodwill van zijn winkel aan Sliepenbeek en sloot zijn eigen melkhandel . De aanbouw/ schuur, keuken en binnenplaats werden als winkel, magazijn en spoelruimte aan Sliepenbeek verhuurd. Begin jaren zestig kon Sliepenbeek de beneden- en bovenwoning nr. 12-10 kopen en vestigde daar zijn Vivo kruidenierswinkel van maar 68 m2 . Kadastraal werd dit deel van het pand Jan van Goyenstaat 12-A. Volgens Han Lijn had Sliepenbeek sr. een ‘ loopkar ‘ waarmee hij de melk bezorgde maar zijn zoon was voor die tijd al innovatief , hij reed namelijk met een ‘elektrische hondenkar ’.
In 1989 begint de gemeente Nijmegen aan de renovatie van de Hugo de Grootstraat en wil ook het eerste stuk van de Jan van Goyenstraat meepakken. Daar zegt Sliepenbeek over: “ ….. ze deden een aanbod dat niet misselijk was indien ik de zaak weer tot woonhuis zou verbouwen. Toen mijn buurman, eigenaar van het voormalige pand van Jacobs , dit hoorde , wilde hij het pand met bovenhuis wel kopen voor het toch wel hoge bedrag dat ik vroeg. Zo begon ik in juni met de uitverkoop en was binnen 14 dagen alles kwijt, zelfs de roestvrij stalen schaaltjes van de vleesvitrine. “
Jacobs zat niet stil
Een stap verder komen we langs nummer 14 :
In diezelfde PGCN wordt op pagina 1 de zaak beschreven als “……..modern, hygiënisch en hoogst smaakvol met verchroomde opstanden. Een zaak waarop deze vooruitstrevende zakenman trotsch kan zijn. Een aparte afdeeling met uitsluitend Verkade’s artikelen zagen wij ook aanwezig. “
Vanaf de opening adverteert Jacobs regelmatig in zowel De Gelderlander als de PGNC.
De Gelderlander 28-09-1937 pag. 3 (RAN)
Tijdens een granaatinslag in november 1944 raakt Jacobs zwaar gewond, zijn zoon Theo memoreert: “ Op de stoep waar nu banketbakker Looijenga is gevestigd, werd mijn vader geraakt door een granaatscherf in zijn lies. De Amerikanen op de Sterreschansweg werden opgeroepen om met jeeps en brancards naar de Berg en Dalseweg te gaan. Mijn broer Jan reed mee als gids …….de eerste gewonde die hij zag , was zijn eigen vader. “
De Gelderlander 15-11-1944 Pag. 2(RAN)
Zijn verwonding was de reden de winkel te sluiten om het kalmer aan te gaan doen en in 1952 verhuurt hij nummer 14 aan drogist Brinkhuis die zijn zaak op 29-08-1953 opent.
De Gelderlander 29-08-1953 pag. 6 (RAN)
Wanneer en waarom de zaak wordt overgenomen door Jac. Spee heb ik niet achterhaald. Theo Jacobs jr. deed in zijn jonge jaren op Spees Berini veel boodschappen : spullen halen bij leveranciers, artikelen naar klanten brengen en maandboekjes incasseren; Spee redde het echter niet en na zijn failliet , neemt drogist Bruins in de jaren 70 de zaak over voor 1000 gulden. Eigenlijk werd het meer een oliehandel waar ook nog wel aspirientjes werden verkocht. In de kelder stonden twee grote olievaten die van tijd tot tijd gevuld werden door oliemaatschappij Caltex via een slang die door het huis liep. In de winkel stond een vat dat door een pomp gevuld kon worden uit de keldervaten. Bruins verkocht vooral aan studenten die allemaal nog een oliekachel hadden. De olie kostte 13 cent per liter . De winkel leverde een dagomzet op van rond 50 gulden, net genoeg voor de huur. Die omzet kelderde toen gaskachels de plaats innamen van oliekachels en Bruins besluit na drie jaar de winkel op te heffen en zich te concentreren op zijn winkels in de Hertogstraat en de Burchtstraat.
Jacobs blijft een ondernemer, zo wordt de voorkamer van nummer 16 verbouwd tot sigarenwinkel waarin mevr. Jacobs de scepter zwaaide ; Jacobs had gehoord dat de sigarenwinkel die toen in het huidige pand van banketbakker Looijenga zat, ermee ophield. Daarbij, de broeders van de Mariaschool in de Hugo de Grootstraat rookten veel en graag bolknakken. De heer Jacobs zelf begint een autorijschool.
De Gelderlander 28-07-1956 pag. 6 (RAN)
Aan deze ondernemingen komt een triest einde: in januari 1967 overleed hij plotseling in zijn auto, twee dagen voor zijn 65ste verjaardag. De autorijschool werd toen onmiddellijk opgeheven. De sigarenwinkel is eind 1969 gesloten.
Enige troost wat betreft de verdwijnende tijd kunnen we putten uit de ontwikkeling van Martinair (Cargo). Martin Schröder is zijn bedrijf, in eerste instantie reclamevluchten, begonnen op een kamer in de Pater Brugmanstraat; het bedrijf maakt nu deel uit van de KLM – groep.
Bronnen:
Noviomagus, brochure geschreven door H. Sliepenbeek en het Digitale Bouwarchief van de gemeente Nijmegen.
Interviews met (in het bijzonder) Theo Jacobs, Geert Hooghof, Han Lijn, Jan Cloosterman en Piet Bruins. Tenslotte een rondwandeling met Stefke de Kort .
Foto’s : Regionaal Archief Nijmegen ( RAN ), Archief Myra Mager, Olga Abbink en Rob Weenink.
Terug naar straten en straatnamen